Er is weinig zo gezellig als een kampvuur. Je zit in het schemerlicht, een trui over je schouders, sterren boven je hoofd, en het knisperende vuur zorgt voor warmte, sfeer en een vleugje avontuur. Dus ja, wie wil er nou níet af en toe een vuurtje stoken in de natuur? Maar… kan dat eigenlijk zomaar?
Laten we meteen eerlijk zijn: in het wild een kampvuur maken mag vaak niet. Zeker niet in gebieden met verhoogd risico op bosbrand, zoals dennenbossen in Zuid-Europa of droge heidevelden in Nederland. Daar kan een vonkje al genoeg zijn om een hele helling in lichterlaaie te zetten. En ook op plekken waar het formeel niet verboden is, is het lang niet altijd verstandig. Een vuur laat een zichtbare litteken achter in de natuur, een zwarte plek waar jarenlang niets meer groeit. En dat alles voor een paar uurtjes warmte of gezelligheid. Ook zien we op populaire kampvuurplekken helaas vaak beschadigde bomen. Takken worden afgezaagd of zelfs hele jonge boompjes gekapt voor brandhout. Dat is zonde en onnodig. Natuurlijk: wat dood hout sprokkelen op de grond is meestal geen probleem. Maar blijf logisch nadenken. Laat levende bomen met rust, neem geen hele armenvol hout mee uit een kwetsbaar gebied, (dood hout herbergt vele dieren) en denk aan de lange termijn. Wat jij in een uurtje verzamelt, doet er soms jaren over om weer aan te groeien.
Toch willen we hier geen domper zijn op je buitenbeleving. Wij begrijpen als geen ander hoe fijn een vuurtje kan zijn tijdens een trektocht of avond onder de sterren. Gelukkig zijn er manieren om verantwoord van een kampvuurtje te genieten, zonder de natuur te beschadigen.
Wat je ook doet: check van tevoren altijd de lokale regelgeving. Wat gisteren nog mocht, kan vandaag verboden zijn, zeker als het al weken droog is. Lokale boswachters, infopanelen (bij gemeentehuizen) of de website van het natuurgebied geven meestal duidelijke informatie.