De 5 grootste wandelmythes ontkracht

Wie vaker gaat wandelen in de bergen, hoort al snel allerlei ‘wijsheden’. Sommige tips zijn nuttig, andere zijn hardnekkige wandelmythes die eigenlijk helemaal niet kloppen. In dit artikel zetten we de vijf bekendste wandelmythes op een rij. Goed om te weten als je je volgende bergwandeling gaat plannen!

1. Je rugzak mag niet zwaarder zijn dan 10% van je lichaamsgewicht

Deze vuistregel hoor je vaak bij het samenstellen van je wandeluitrusting. Maar in de praktijk is het niet zo simpel. Voor een lichte dagwandeling in de bergen klopt 10% ongeveer wel. Ga je echter op een meerdaagse huttentocht of draag je kampeeruitrusting mee? Dan zit je al snel hoger, soms wel tot 15 of 20%. Om een voorbeeld te nemen, mijn vrouw Sandra weegt amper 50 kilo, zij zou met deze regelsom nooit op een bivaktocht kunnen, want met 5 kilo kom je niet ver. Andersom: als iemand overgewicht heeft, betekent dit niet automatisch dat hij of zij ook meer kan dragen dan iemand die goed getraind is en een lager lichaamsgewicht heeft. Kortom: deze regel zegt eigenlijk niets. Belangrijker dan zo’n procentregel is dat je alleen meeneemt wat je écht nodig hebt, en kiest voor lichtgewicht materiaal. Zo blijft je rugzak comfortabel, ook bij langere wandelingen in de bergen.

2. Wandelen is niet blessuregevoelig

Wandelen lijkt op het eerste gezicht veilig, maar ook bij bergwandelen kunnen blessures ontstaan. Denk aan overbelasting van knieën, enkels, achillespezen of rug. Vooral als je ineens lange afstanden of veel hoogtemeters maakt. Een goede voorbereiding, het rustig opbouwen van je conditie en het versterken van je spieren verkleinen de kans op wandelblessures aanzienlijk.

3. Stevige hoge bergschoenen zijn altijd beter

De klassieke hoge bergschoen is lang niet altijd nodig en nuttig. Voor veel bergwandelingen in de zomer volstaan lichte wandelschoenen, approach- of trailrunschoenen prima. Ze zijn soepeler, lichter en geven meer bewegingsvrijheid. Alleen bij ruig terrein, sneeuwvelden of routes met veel losse stenen is een stevige, hoge schoen aan te raden.
Bovendien geldt: getrainde sporters lopen vaak makkelijker op lage schoenen, terwijl je bij zwakke enkels juist sneller kunt overstappen naar hoge schoenen voor extra steun. Kies dus schoenen die passen bij zowel het terrein als jouw eigen ervaring en fysieke gesteldheid.

4. Je moet altijd heel vroeg vertrekken in de bergen

Vroeg vertrekken is vaak slim: je vermijdt de warmte, hebt minder kans op onweersbuien en je houdt voldoende speling als de tocht wat langer duurt. Maar het hoeft niet altijd extreem vroeg. Bij stabiel weer of kortere wandelroutes kun je ook prima later vertrekken, zolang je maar goed het weerbericht checkt en niet in tijdnood komt. Vooral in het voor- en najaar zijn de omstandigheden vaak stabieler. Lees hier meer over wat de beste tijde van de dag is.

5. Wandelen in de regen is niet leuk

Veel mensen blijven liever binnen als het regent in de bergen. Toch kan wandelen in minder goed weer ook prachtig zijn. Wolkenluchten, mistflarden en de geur van natte alpenweides geven je bergwandeling een heel andere sfeer. Met goede regenkleding en voldoende warme lagen blijf je comfortabel onderweg, ook bij regen of mist.

Bonus-tip: Wil je meer tips over veilig en comfortabel wandelen in de bergen? Bekijk dan ook onze artikelen over wandeluitrusting, voorbereiding bergwandelingen en veiligheid in de bergen.