De bergen ingaan met kinderen klinkt als iets magisch, maar eerlijk is eerlijk: het is ook gewoon best ingewikkeld. Je moet goed voorbereid zijn. Er is veel om aan te denken, van regenjassen tot eten, van pleisters tot slaapzakken. De rugzak is zwaar. En als je gaat bivakkeren, is hij al snel té zwaar. Je draagt niet alleen spullen, je draagt verantwoordelijkheid. Je let op waar ze lopen, of ze het nog leuk vinden, of ze genoeg eten en drinken. En ondertussen moet je zelf ook nog blijven opletten waar je je voeten neerzet.
Soms is het spannend. Omdat het pad smal is. Mogen ze nog zelf vooruit rennen, of toch maar niet? Omdat het weer omslaat. Of gewoon omdat je voelt dat je niet meer alles onder controle hebt. In de bergen leer je snel dat dat ook niet hoeft. Maar dat besef komt pas achteraf.
En toch, of juist daarom, is het iedere keer weer prachtig. Want wie met kinderen de bergen in trekt, merkt al snel dat daar iets gebeurt wat je nergens anders krijgt. De bergen zijn een leerschool, zonder dat het als school voelt. Je moet moeite doen voor wat je krijgt. Het uitzicht, de rust, de overwinning, ze komen niet vanzelf. En kinderen snappen dat sneller dan je denkt.
Ze leren doorzetten, ook als het even zwaar is. Ze worden moe, mopperen soms, maar lopen door. En op een gegeven moment komt dan het punt waarop alles klopt: ze staan op een top, zien een steenbok, steken hun hand in ijskoud bergmeertje, vangen een forel hoog in de bergen. Dat zijn momenten van zon geluk, dan is die te zware rugzak zo vergeten.
Wat ook helpt: er is vaak geen bereik. Geen telefoons, geen afleiding. Alleen het hier en nu. En eigenlijk mist niemand die schermen. Je praat meer. Doet een kaartspelletje. Of je zwijgt samen, wat misschien nog wel beter is. Je kijkt naar wolken, naar bloemen, naar hoe het licht verandert op de rotsen. Je kookt pasta op een brandertje. Alles smaakt beter daarboven.
’s Nachts kruip je dicht tegen elkaar in de tent. De slaapzak is warm, de neus koud. Je kijkt samen naar de sterren. Naar de Grote Beer. Je blik verdrinkt in de melkweg.
Er is weinig dat zo verbindt als samen iets moeilijks doen. Samen doorzetten. Samen natgeregend worden. En dan samen lachen om die vos die ‘s nachts ineens in onze tent stond, en het gehele ontbijt (en onze tandenborstels) heeft opgegeten. Je maakt herinneringen die blijven. Niet omdat het allemaal perfect ging, maar juist omdat het niet perfect was. Omdat het écht was. De bergen brengen je terug naar de basis. Naar eenvoud. Naar een manier van leven die je ergens al kende, maar die je misschien een beetje vergeten was.