Wandelen in de (vroege) herfst is vaak geweldig. Het is rustiger op de paden, de berghutten zijn meestal nog open en het weer is vaak stabieler dan in de zomer. De zon staat lager, waardoor het licht zachter is en de kleuren in de natuur nog mooier uitkomen. De eerste herfsttinten geven het landschap een warme gloed, terwijl de toppen soms al een vers laagje sneeuw krijgen. Maar hoe mooi het ook is: wandelen in de herfst vraagt net wat meer voorbereiding dan in de zomer. Hieronder lees je waar je op moet letten.
In de herfst kunnen de ochtenden flink koud zijn. Soms vriest het al in het dal, zeker als de lucht helder is. Op hoogte is het sowieso frisser, en in de schaduw blijft het vaak lang koud. Zorg dus voor warme kleding, ook als het overdag nog prima weer lijkt. Een goede laag kleding en een muts of buff kunnen het verschil maken. Denk ook aan handschoenen – die zijn echt geen overbodige luxe.
Omdat de zon minder kracht heeft en de dagen korter zijn, drogen paden langzamer op. Na regen of dauw kan het flink glad zijn, vooral op wortels, stenen of houten bruggetjes. Goede schoenen met voldoende grip zijn dus belangrijk. Wandelstokken kunnen je ook extra zekerheid geven, zeker bij afdalingen of glibberige passages.
In de herfst is het weer vaak stabieler dan in de zomer – je hebt minder kans op plotselinge onweersbuien. Maar als het omslaat, dan blijft het slechte weer vaak wat langer hangen. Het is dus slim om flexibel te plannen. Boek je reis wat later, als de weersvoorspellingen betrouwbaar zijn, of zorg voor een goed plan B als het tegenzit. Houd altijd het weerbericht in de gaten, ook op de dag zelf.
Vanaf oktober is het niet gek als er sneeuw valt in de bergen. Soms al eerder. Zelfs een dun laagje kan een wandelpad verraderlijk maken, zeker als je geen geschikte schoenen of ervaring hebt met winterse omstandigheden. Check daarom altijd of er recent sneeuw is gevallen en pas je plannen aan als dat zo is. Ga niet zomaar een route op die bedekt is met sneeuw – dat kan gevaarlijk zijn.
De dagen worden snel korter in de herfst. Waar je in juli tot na 21.00 uur nog daglicht hebt, is het in oktober vaak al om 18.30 uur donker. Voor langere wandelingen of alpiene tochten is dat een belangrijk aandachtspunt. Begin vroeg, kies tochten die passen binnen de beschikbare daglichturen, en neem altijd een hoofdlamp mee – ook als je denkt dat je die niet nodig hebt. Een klein oponthoud kan er al voor zorgen dat je in het donker komt te zitten.
In de herfst is het in veel berggebieden jachtseizoen. Dat betekent dat jagers actief zijn in bossen en op open hellingen, vaak 's ochtends vroeg of in de namiddag. In sommige regio’s worden wandelroutes tijdelijk afgesloten of omgeleid om de veiligheid te garanderen. Ook als er geen afsluiting is, is het goed om alert te zijn.