Tien dingen die je niet moet doen als je voor het eerst in de bergen gaat fietsen

Hoog op de Col Agnel op de grens van Italië en Frankrijk

De keuze is gemaakt, de fiets gaat mee op vakantie naar de bergen. Misschien zijn die bergcols zelfs wel het doel van je vakantie. Je hebt ter voorbereiding in Nederland al de nodige fietsmeters gemaakt: lekkere rondjes door de polder en een aantal keer heb je misschien zelfs de heuvels opgezocht. Nu is het tijd voor de echte bergen! Maar fietsen in de bergen is net wat anders dan fietsen op het vlakke. Daarom geven we je in deze blog de tien dingen die je absoluut níet moet doen als je voor het eerst in de bergen gaat fietsen.

1. Aan de klim beginnen alsof het de Cauberg is

Als de Cauberg een sprint is, dan is de Ventoux een marathon. Om een idee te geven: de Cauberg rij je als je 15 kilometer per uur rijdt in 4:45 minuten omhoog. Als je dat qua vermogen doorrekent, dan rij je de Ventoux waarschijnlijk met minder dan 10 kilometer per uur omhoog en dan ben je meer dan twee uur aan het trappen. Dat betekent een hele andere manier van sporten. Zoek een ritme dat je goed die hele tijd kunt volhouden. Begin echt heel langzaam, en dan nog een beetje langzamer, aan elke Alpencol. Als je op driekwart doorhebt dat je nog wat over hebt, kun je altijd harder gaan rijden!

Stop sportdrank in je bidons

2. Niet genoeg eten of drinken meenemen

Je kunt bijna niet genoeg drinken en eten meenemen als je in de bergen aan het fietsen bent. De calorieën vliegen er namelijk doorheen en het zweet gutst van je lichaam. Doe een isotone sportdrank in je bidons en neem sportrepen mee in je wielershirt. En heel belangrijk: begin met eten voordat je honger krijgt om de beruchte hongerklop te voorkomen. In Nederland rijd je misschien regelmatig vijftig kilometer zonder te eten, maar voordat je aan een grote klim begint moet je al veel eerder dan die afstand begonnen zijn met eten. Vaak pak ik mijn eerste sportreep al na zo’n 20 kilometer. Als je spieren eenmaal leeg zijn dan zit de man met de hamer snel op je bagagedrager, en dan duurt elke klim wel heel erg lang! Dus: eet en drink continu.

Een windjack gaat altijd mee

3. Vertrekken zonder een windjack

Op de camping of voor je huisje is het heerlijk warm. Zelfs heet! Je denkt dat het wel goed komt zonder windjack. Laat die gedachte meteen uit je hoofd. In de bergen vertrek je namelijk niet zonder extra windjack. Per kilometer klimmen daalt de temperatuur 6 graden. Daarnaast krijg je het, als je moe bent, net wat sneller koud. Ook wil het op bergtoppen flink waaien, wat het ook niet warmer maakt. Daar komt ook nog eens de afdaling bij, waar je het niet wederom warmer van krijgt. En als er ook nog een onweersbui in de buurt is, niet raar in de zomer, dan wil de temperatuur weleens compleet instorten. Om een voorbeeld te geven: ik begon aan mijn beklimming van de Grand Ballon in de Vogezen met 25° en een zonnetje. Op de top was het echter nog maar nét vier boven nul graden met miezerregen. Je begrijpt het idee, een windjack gaat mee in je wielershirt.

Zorg dat je voldoende blijft drinken

4. Teveel kilometers en hoogtemeters in je eerste rit stoppen

Je bent je eerste col over. Lekker! Nu volgt een stuk vlak voordat je weer omhoog gaat. Dat wordt weer vijftien kilometer klimmen tussen de zes en tien procent. Er is echter een probleem. Je benen voelen aan als beton, je tong ligt opgezwollen in je mond en je ogen prikken van het zweet. Kortom: je bent kapot. In het vlakke kun je nog wel rustig trappend naar huis komen, in de bergen is dat vaak niet mogelijk! Wees dus voorzichtig met het plannen van je eerste rondjes. Teken niet meteen enorme routes in waarbij je ver van huis gaat en alleen terug komt door weer over een hoge col te moeten klimmen. Dit kan je duur komen te staan als je er helemaal doorheen zit.

Zorg voor een passend bergverzet

5. Gaan fietsen met een standaard Hollands verzet

Het is belangrijk om je een goede cadans aan te houden als je een berg omhoog fietst. Je wilt dat je benen zeker meer dan 60 keer per minuut ronddraaien. Liever nog: rond de 80. Daarvoor heb je een goed verzet nodig. Een echt bergverzet dus met grote bladen achter en kleine bladen voor. Dit maakt het fietsen in de bergen een stuk aangenamer. Als je niet begrijpt waar ik het nu allemaal over heb, loop dan even bij je fietsenwinkel naar binnen. Die kunnen je goed advies geven en kijken samen met jou of jouw cassette de juiste is.

De Col du Galibier doe je niet op de eerste dag van je vakantie

6. Meteen aan de hoogste col naast je camping beginnen

Natuurlijk wil je meteen de Stelvio of de Alpe d’Huez op, of de andere berg die naast je camping, appartement of hotel ligt. Maar doe dat niet! Leer eerst even de bergen kennen, leer het gevoel van lang bergop fietsen en doe dat op een kleinere en kortere col in de buurt (op deze kaart kun je eenvoudig beklimmingen terugvinden). Zoals bij alle sporten, en bergop fietsen is echt een hele andere sport dan polderstoempen, begin rustig aan! En, als je in de Alpen onderweg bent, een beetje aclimatisatie aan de hoogte is ook geen slecht idee. Op 2.500 meter hoogte zit er al 27% minder zuurstof in de lucht dan op zeeniveau. Hier kan je lichaam prima aan wennen, maar het heeft daar wel wat tijd nodig.

In het dal kan het bloedheet zijn en op de berg ligt er soms nog sneeuw

7. Op het heetst van de dag vertrekken

Weet jij waar het het warmst is tijdens de zomer? Een meter boven zwart asfalt. Laat dat nou net de plek zijn waar jij hard aan het zwoegen bent. Op een beetje zomerdag kan het zomaar rond de 40° zijn boven een vers geasfalteerde bergweg op een zuidhelling. Dat is niet lekker fietsen. Vertrek dus ‘s ochtends vroeg, zodat je op de top aankomt als het net wat warmer wordt. Zo heb je de relatieve koelte van de ochtend tijdens de klim en de warmte tijdens de afdaling. In de hitte gaan fietsen maakt het allemaal veel zwaarder, oververhitting ligt zelfs op de loer. Iets wat trouwens echt gevaarlijk is! Als je vroeg vertrekt dan lig jij op het warmst van de dag lekker naast het zwembad en denk je vol voldoening terug aan je mooie fietstocht door de bergen.

8. Vertrekken zonder geld, telefoon, en reserveonderdelen

Natuurlijk weet jij dat je een pompje en een reserve binnenband nodig hebt. Maar neem ook altijd wat geld mee en je telefoon. Want mocht jij nou aan de verkeerde kant van de berg vast komen te zitten, dan kun je de hulptroepen bellen. Dat geld kan je gebruiken om cola of andere brandstof te kopen. Bedenk dat je in de bergen lang niet altijd met je pinpas of telefoon kunt betalen! Dus €50 in je zadeltasje kan je redden op een lange tocht!

Smeer voldoende zonnebrand als je gaat fietsen

9. Geen zonnebrand smeren

Tijdens een lange fietstocht verbrand je sneller dan je doorhebt. De zon is in de bergen sterker dan in Nederland en door je korte wielerkleding ben je amper beschermd. Dus smeer een goede dikke laag zonnebrand van minimaal factor 30. Denk ook aan een goede lippencreme. En voor mannen die, net als ik, weinig haar hebben, is het ook verstandig om je hoofd in te smeren. Moderne open helmen laten namelijk veel zon door. Buiten dat een verband hoofd niet goed is voor je gezondheid, ziet zo’n rood-helmmotiefje op je hoofd er niet uit!

Wees voorzichtig in de afdaling

10. Als een malle afdalen

Hard rijden is leuk. In een beetje afdaling in de Alpen krijg je die snelheid helemaal gratis. Maar, let op: afdalen is een vak apart. In de Tour de France zie je de wielrenners ruim over de honderd kilometer per uur afdalen. Voor gewone stervelingen is dat niet verstandig. Een val op hoge snelheid is zeer gevaarlijk. Bedenk dat hard afdalen niet moeilijk is, maar dat gecontroleerd hard afdalen een echte kunst is. Begin dus rustig aan en bouw ervaring op voordat je als een malle aan een afdaling begint.

Rogier

Op de hoogte blijven van bergsport.nl? Meld je aan voor de nieuwsbrief!