Na het smelten van de sneeuw gaan grassen en plantensoorten steeds vroeger groeien. Dat blijkt uit onderzoek van het WSL-Institut für Schnee-und Lawinenforschung (SLF) in Zwitserland naar de effecten van het opwarmende Alpenklimaat. Dit heeft gevolgen voor de zowel de biodiversiteit, de landbouw als het toerisme.
Planten beginnen tegenwoordig gemiddeld zes dagen eerder te groeien zodra de sneeuw verdwenen is, vergeleken met 25 jaar geleden. Dat blijkt uit recent onderzoek van SLF-wetenschapper Michael Zehnder. De oorzaak ligt bij de opwarming van het klimaat: “Na het verdwijnen van de sneeuwlaag is de omgevingstemperatuur ten opzichte van 25 jaar geleden gemiddeld bijna twee graden hoger geworden,” legt Zehnder uit. Door die snellere opwarming begint de groei van planten vroeger in het jaar en wordt de periode tussen de sneeuwsmelt en het moment waarop de weiden weer groen worden, korter.
Dit heeft niet alleen gevolgen voor de plantenwereld, maar ook voor de economie en de maatschappij. Het lenteseizoen, dat populair is bij toeristen en dagjesmensen, begint eerder waar berghutten en liftmaatschappijen van kunnen profiteren. Ook boeren zouden in de toekomst eerder kunnen beginnen met hun werkzaamheden.
Daarnaast zal de biodiversiteit in de Alpen veranderen. Niet alle planten reageren op dezelfde manier op het verdwijnen van de sneeuw. Sommige soorten beginnen direct te groeien zodra de sneeuw is verdwenen, terwijl andere pas actief worden wanneer de dagen langer worden – ze volgen als het ware een interne klok. Weer andere planten wachten vooral op voldoende warmte om uit te lopen, legt Zehnder uit. Uit zijn onderzoek blijkt dat planten nabij de boomgrens, op zo’n 2000 meter hoogte, in jaren met een vroege sneeuwsmelt juist méér warme dagen nodig hebben voordat ze beginnen te groeien. Ook zijn er planten die wachten met uitlopen, zelfs als het al warm genoeg is. De studie toont echter aan dat planten, ongeacht wanneer de sneeuw verdwijnt, ongeveer hetzelfde aantal warme dagen nodig hebben voordat de groei op gang komt.
Toch voorspelt Zehnder dat het in de toekomst vooral in de hogere Alpengebieden eerder groen zal worden. Door de opwarming van het klimaat verdwijnt de sneeuw eerder en stijgen de temperaturen sneller, wat het groeiseizoen vervroegt. Dit heeft gevolgen voor de samenstelling van plantengemeenschappen. Soorten die snel reageren op warmte kunnen een voordeel krijgen ten opzichte van planten die strikt vasthouden aan de daglengte. Daardoor dreigt een verschuiving in het ecosysteem. Zehnder: “De klimaatverandering herschikt de ecosystemen in de bergen.” Denk aan het verschuiven van puzzelstukjes: wat eerst goed in elkaar paste, verandert van vorm en plaats, met nieuwe combinaties als gevolg.
Voor zijn onderzoek gebruikte hij 40 weerstations. Elk van deze stations heeft een ultrasone sensor die de sneeuwhoogte in de winter meet. In de zomer meten ze echter ook - en registreren zo de planten die steeds vroeger groeien. Op deze manier worden gegevens verkregen zonder dat men zelf ter plaatse hoeft te zijn. Om te bepalen welke plantensoorten eerder groeien moet men wel de berg op, dat kunnen de stations niet ‘zien’.